Tweede windpark op zee krijgt in rap tempo vorm
Volgens het Klimaatakkoord moet in 2030 70% van ons elektriciteitsverbruik duurzaam zijn. Meer dan de helft van de duurzame energie komt van windparken op zee, het overige deel uit wind- en zonneparken op land. TenneT is in 2016 door de Nederlandse overheid aangewezen als netbeheerder op zee. Roel Jannink, projectleider landstation HKZ bij TenneT: ‘Afgesproken is dat in 2023 vijf platforms aangesloten zijn op het hoogspanningsnet die in totaal 3.500 MW leveren, voldoende voor de helft van de Nederlandse huishoudens. Dit is een hele uitdaging. Met elkaar gaan we ervoor!’
‘Net op zee Hollandse Kust Zuid met straks zo’n 160 windmolens is echt een project waar ik energie van krijg’, zegt Jannink. ‘De dynamiek is groot, net als het maatschappelijk belang. De krappe planning maakt het uitdagend. Dit jaar hebben we de eerste aansluiting van een platform op zee tot en met het landstation in Borssele opgeleverd en dat is gelukt binnen de planning. Ik ga ervan uit dat we dat ook voor het volgende windpark, Hollandse Kust Zuid, gaan doen. Daarna volgen Hollandse Kust Noord, West, boven de
Waddeneilanden en IJmuiden Ver. Movares heeft de engineering gedaan voor het wind op zee landstation in Borssele, het eerste in Nederland, en doet dit nu ook voor HKZ.’ Projectmanager Rudolf van Aken, Movares: ‘Onze ervaring in Borssele is heel nuttig. Bovendien kunnen we met nieuwe technieken onze ontwerpprocessen een stap verder brengen. Samen met TenneT realiseren we een mooi en maatschappelijk relevant project en helpen daarbinnen nieuwe ontwikkelingen verder.’
Vlnr: Rudolf van Aken en Roel Jannink
Landstation: imposant knooppunt
HKZ bestaat uit twee platformen op zee met elk een capaciteit van 700 MW, twee 220 kV wisselstroom kabels per platform en een nieuw te bouwen transformatorstation op land met een oppervlakte van maar liefst 6.5 hectare. De twee kabelverbindingen van HKZ worden aangesloten op het 380 kV station Maasvlakte van TenneT. Movares verzorgt voor TenneT de detailengineering van het Landstation HKZ.
In totaal gaat dit om de gebouwen en funderingen van het station inclusief de gebouwgebonden installaties, de primaire installaties met de stalen ondersteuningen, de secundaire en tertiaire installaties, telecom, de EMC- en bliksembeveiligingsvoorzieningen en de aarding. Van Aken: ‘Dit landstation is een soort knooppunt waar alles samenkomt, met enorme transformatoren. Heel imposant!’
4,5 GW vermogen in 2023
De komende jaren zal de hoeveelheid stroom die windparken op zee leveren sterk toenemen. Momenteel staan er windparken in zee met een totaalvermogen van ongeveer 1 gigawatt (GW). In 2023 staat er voor minimaal 4,5 GW vermogen. Dat is 16% van de elektriciteitsproductie. In 2030 zal er ca. 11 GW aan windparken op zee staan. Deze leveren dan 40% van ons elektriciteitsverbruik en beslaan minder dan 3% van de Nederlandse Noordzee.
3,5 miljoen huishoudens
De netaansluiting van het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) is een verbinding van 1400 megawatt (MW), twee verbindingen van elk 700 MW. Samen met de verbindingen van de nieuwe windparken in de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust (noord) gaat het tot 2023 in totaal om het aansluiten van 3.500 MW windvermogen. Hiermee kunnen we ongeveer 3,5 miljoen huishoudens van stroom voorzien, bijna de helft van alle Nederlandse huishoudens.
70%
elektriciteits- verbruik duurzaam in 2030
In het Klimaatakkoord staat dat in 2030 70% van onze elektriciteitsverbruik duurzaam is (wind of zon). Dat komt neer op in elk geval 84 TWh. Meer dan de helft daarvan komt van windparken op zee (49 TWh). De overige 35 TWh komt uit windparken op land en zonneparken op land.
Krappe planning
‘De techniek is voor elk windpark ongeveer gelijk’, zegt Jannink. ‘Er is altijd een platform op zee, kabels, een transformatiestation en de koppeling met het hoogspanningsnet op land. De uitdaging zit met name in de planning.’ Van Aken beaamt dit. ‘De planning is behoorlijk krap
waardoor we parallel werken; de civiele contracten zijn al in uitvoering, terwijl we nog bezig zijn met de engineering van wat daar bovenop gerealiseerd moet worden. De druk is hoog om de uitvoering op tijd te laten starten en op de afgesproken datum het hele station op te leveren.’’
Digitale tools
Movares zet in op efficiëntie en snelheid om zo samen met TenneT de strakke planning te halen. Van Aken: ‘We gebruiken hiervoor digitale tools zoals, op verzoek van TenneT, het ontwerpen in 3D en het platform EPLAN. Werken in 3D maakt de engineering niet heel anders - er moeten dezelfde producten uitkomen - maar wel veel integraler doordat je meerdere disciplines in één model zet. De raakvlakken zijn inzichtelijker en dit dwingt je tot nog nauwkeurigere afstemming en verificatie. Het secundaire en tertiaire ontwerp en de telecom voor de besturing, monitoring en beveiliging doen we met EPLAN. TenneT wil op alle producten een codering.
Dit was vrijwel niet mogelijk in ELCAD, het oudere programma. Voor onder meer ProRail werkten wij al met EPLAN, een platform dat alle disciplines integreert. Dit gebruiken we sinds juni ook voor TenneT en dat betekent een forse verbetering ten opzichte van de engineering voor Borssele. Persoonlijk vind ik het heel leuk dat we qua tooling en automatisering in dit project nieuwe ontwikkelingen kunnen doorvoeren.’ Jannink: ‘Als je kijkt naar de beoogde engineeringstijd voor de secundaire engineering in EPLAN zie je dat het nu echt heel snel gaat. We zetten er samen onze schouders onder, op alle fronten, om straks tijdig te kunnen leveren.’
Scan de QR code met je telefoon en je loopt zo door het 3D ontwerp van Landstation Hollandse Kust Zuid (HKZ)