MIEKE VAN EERTEN-JANSEN | TOEKOMSTVERSNELLER
'De grootste uitdaging is duurzaamheid het ‘nieuwe normaal’ te maken'
Hoe probeer jij de duurzame samenleving een stuk dichterbij te brengen?
‘Door zelf het goede voorbeeld te geven, te kijken waar kansen liggen en ook waar weerstand zit om met duurzaamheid aan de slag te gaan. Ik merk dat duurzaamheid nog vaak wordt gezien als iets extra’s, wat onbekend, duur of moeilijk is. Het is zo jammer als daardoor kansen niet benut worden en als goede initiatieven sneuvelen door angst voor het onbekende. Ik probeer daarom door te vragen welke zorgen of angsten er zijn en onderzoek of die terecht zijn. In negen van de tien gevallen blijkt dat niet het geval. Als je daarover in gesprek kunt gaan, in een open dialoog, kom je heel vaak tot haalbare, gedragen oplossingen waar uiteindelijk iedereen trots op is. Goede oplossingen die de transitie naar een duurzame samenleving versnellen.’
Op welke projecten ben je echt trots?
‘Dan zeker op PHS Amsterdam waar heel veel aandacht is voor duurzaamheid. ProRail wil onder meer een emissieloze bouwplaats en die zijn we nu in hartje Amsterdam aan het realiseren. Door de aannemers bij de uitvraag uit te dagen zo emissieloos mogelijk te werken, besparen zij zo'n 90% aan CO2 vergeleken met alleen gebruik van dieselvoertuigen. Complicerende factor is het beperkte stroomnet in Amsterdam. Daarom onderzoeken we nu de mogelijkheid om een laadplein langs het spoor aan te leggen voor het elektrische bouwmaterieel. Dat is een primeur! Ook een heel mooi project is ‘Groot Onderhoud A348 Provincie Gelderland’. We werkten daar in een bouwteam - allemaal gelijkwaardig - aan grote ambities, zoals een elektrische asfaltcentrale die duurzaam asfalt produceert, duurzame geluidschermen, geleiderails, bebording. Op alle vlakken behaalden we zo’n 50% reductie: CO2, MKI en circulariteit. Inspirerend en ontzettend leuk! En Provincie Gelderland ging door met aannemers uit te dagen om nog duurzamere asfaltmengsels te maken: voor het project ‘Groot Onderhoud A326’ werd een asfaltmengsel toegepast dat 60% bespaarde over de hele projectscope: lagere CO2-uitstoot, lagere MKI-waarde en minder primaire grondstoffen dan het standaard Gelders mengsel. Echt heel gaaf om zo samen te innoveren. Wat ik ook nog graag wil noemen, is de Green Business Club Utrecht Centraal. Dat is een netwerkorganisatie van bedrijven die gevestigd zijn in het stationsgebied of daarmee zijn verbonden. Ik ben hier projectleider van de werkgroep Energietransitie. We willen het stationsgebied leefbaarder en duurzamer maken en de ambitie is om in 2030 met elkaar energieneutraal te zijn. Er gebeuren veel mooie dingen! Wanneer mensen aangesproken worden op hun kennis, kunde en creativiteit, dan gaan er hokjes open en komt er een trots tevoorschijn die onbeschrijflijk is.’
Wat is jouw drive in je werk?
‘Ik wil graag impact maken en bijdragen aan een betere wereld. En ik merk dat eigenlijk (bijna) iedereen dat wil. Het leuke is dat projectteams die buiten de gebaande paden durven te gaan en hun kennis en creativiteit benutten, veel duurzame impact maken en bovendien enorm trots zijn op het behaalde resultaat. En trots smaakt naar meer! Verwondering is ook wel een drive voor mij. Vragen blijven stellen om verder te komen. Ik kom uit de agrofood-wereld, ben bij toeval in de milieutechnologie terechtgekomen en heb daarna op een hbo gewerkt aan het verduurzamen van voedselketens. Hier rekende ik aan duurzaamheid, rekende de voetafdruk van een kop koffie of een kilo kaas door en oplossingen om reststromen zo goed mogelijk in te zetten om zo de kringlopen te sluiten. Bij Movares reken ik in plaats van aan een kop koffie, aan een kilometer spoor of een viaduct. Infrastructuur gaat een stuk langer mee dan voeding. Als je weet dat je iets bouwt voor 50 jaar, moet je juist nu zorgen voor 100% duurzaamheid om onze 2050-doelen te halen. Daar verwonder ik me over en ga ik graag over in gesprek. Nog zoiets: duurzaam beton heeft vaak een langere uithardingstijd, terwijl de levensduur van asfalt wordt bepaald door de condities bij aanleg – het weer. Is het dan niet beter om bij een project met een jarenlange voorbereidingstijd enige flexibiliteit in te bouwen voor de uitvoering? Dan kunnen uitvoerders het meest geschikte moment plannen voor de optimale levensduur. Uiteindelijk betaalt zich dat weer terug in minder onderhoud in de toekomst.’
Hoe maak jij duurzaamheid concreet voor anderen?
‘Een mooie manier om dat te doen zijn de ambitiewebsessies die we organiseren. Dan gaan we met de stakeholders bepalen wat eenieder verstaat onder duurzaamheid, waar we ambitie willen uitstralen en hoe we dat kunnen vertalen naar concrete doelen en maatregelen. Dat doen we het liefst in de vroege planfase, hoe eerder hoe beter. Bij voorkeur splitsen we zo’n sessie op in twee fasen. Allereerst gaan we met elkaar brainstormen. De ideeën die dat oplevert, toetsen we bij ons netwerk van leveranciers en experts en we maken een analyse van de milieu-impact en de kosten. Persoonlijk ben ik van het ‘meten is weten’. Met al die informatie gaan we het tweede deel van de sessie in om de ideeën te prioriteren. Hoe concreter de informatie, hoe beter je daarop kunt sturen en onderbouwd en gericht je project kunt verduurzamen. Een mooi voorbeeld hiervan is de Routekaart duurzaam GWW die we voor Provincie Zeeland hebben ontwikkeld. Zeeland was al goed op weg, maar duurzaamheid werd nog te vaak ad hoc toegepast. We hebben inzichtelijk gemaakt wat de Provincie kan doen om verder te verduurzamen, waarbij we zowel focusten op de MENS – het bieden van handelingsperspectief – als RESULTAAT – toepassen van effectieve maatregelen. Hier bleek bijvoorbeeld winst te behalen met elektrisch maaien van de bermen en met het gestructureerd uitvragen van de CO2-prestatieladder en de MKI bij aanbestedingen. De Provincie maakt dit nu onderdeel van de totale projectvoering.’
Welke uitdagingen zie jij?
‘De grootste uitdaging is duurzaamheid het ‘nieuwe normaal’ te maken. Duurzaamheid krijgt, met alle maatschappelijke crisissen in het nieuws, steeds meer aandacht, maar is nog verre van ‘het nieuwe normaal’. En als we daarbij gaan denken vanuit effectiviteit in plaats vanuit efficiëntie en kijken naar de totale levenscyclus in plaats van alleen naar de kortetermijninvestering, dan maak je duurzaamheid toekomstvast. Dat lukt als we duurzaamheid onderdeel maken van ieders besluitproces, net zo standaard als bijvoorbeeld het veiligheidsdenken. Als we werken vanuit het principe ‘We doen het duurzaam of we doen het niet’, gaan we echt verschil maken. Dan kom je tot mooie resultaten. Er zijn heel veel mooie duurzame voorbeelden al gerealiseerd, maar vaak krijgen die maar beperkt opvolging. We moeten – na gebleken succes – de duurzame innovatie het nieuwe normaal maken en in elk volgend project toepassen. Bij een pilot al nadenken: wat wordt bij succes mijn volgende project? Dat is versnellen!’
Contact
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen, of wilt u met Mieke van gedachten wisselen? Neem dan gerust contact met haar op.