ROUTEKAART OV GRONINGEN 2040
Een leefbare regio met een toekomstvast mobiliteitssysteem
Groningen is sterk in ontwikkeling: tot 2030 komen er 20.000 extra woningen, 15.000 arbeidsplaatsen en ook het aantal studenten groeit. ‘Willen we de regio leefbaar en bereikbaar houden, dan moeten we keuzes maken in ons mobiliteitssysteem. Daarom hebben we Movares gevraagd voor ons de Routekaart OV 2040 te maken’, zegt Elwin Pippel, beleidsadviseur mobiliteit bij gemeente Groningen en projectleider Routekaart. ‘De uitvoerige analyses van Movares zijn voor ons heel waardevol; die hadden we zelf nooit zo kunnen uitvoeren.’
Reistijdanalyses met Verbindingswijzer
De Routekaart is een uitwerking van de mobiliteitsvisies van de provincie en gemeente Groningen en omschrijft de ontwikkeling van het OV-systeem tot 2040. In de eerste fase van de Routekaart heeft het team van Movares in beeld gebracht hoe het ‘daily urban system’ van Groningen functioneert voor fiets, auto en OV. Het doel is: lopen, fietsen en OV op plek 1,2,3 en een minder grote rol voor de auto. ‘We willen de leefbaarheid in de regio verhogen en daar heeft een goed functionerend OV-systeem op veel manieren invloed op’, zegt Tess ten Have, beleidsadviseur ontwikkeling OV bij OV-bureau Groningen Drenthe. Specifiek voor dit project heeft Movares de Hub-visie van de regio meegenomen in de reistijdanalyses. ‘Deze reistijdanalyses vond ik heel sterk’, zegt Jorn van der Scheer, adviseur infrastructuur en OV bij het OV-bureau Groningen Drenthe. ‘Die lieten heel duidelijk de kracht zien van de combinatie van de auto voor het voor- en natransport en het OV om tussen de stad en het ommeland te reizen. De plaatjes hebben ons veel inzicht gegeven in de rol van het OV in het hele systeem. Dat zijn echt de analysekwaliteiten van Martin Wink (mobiliteitsadviseur Movares) en zijn team.’
Nieuwe inzichten
'Op papier ziet het er vaak goed uit wat je bedenkt bij het bepalen van OV-verbindingen. Het is goed om dit echt op detailniveau in kaart te brengen, zoals Movares heeft gedaan met hun Verbindingswijzer,' zegt ook Menno Oedekerk, senior beleidsadviseur openbaar vervoer bij provincie Groningen. ‘Dit helpt ons de nodige inhoudelijke discussies te voeren om het systeem te optimaliseren. Uit de analyses bleek bijvoorbeeld dat de bussen minder soepel en snel doorrijden dan je zou verwachten over de vrije busbanen die daar speciaal voor zijn aangelegd, onder meer doordat de bussen niet altijd voorrang krijgen bij verkeerslichten. Ook zagen we dat de tangenten, de buslijnen om de stad heen, alleen functioneren als de reistijdwinst fors is en/of de frequentie voldoende hoog ten opzichte van de radialen dwars door de stad heen. Zoals de bus naar Groningen Europapark. Mis je die, dan moet je een half uur wachten. Het gevolg is dat mensen dan toch liever via het hoofdstation reizen. Dus, op papier lijkt het te werken, maar in de praktijk is dat niet altijd zo.’
Hoofdstation
Elwin: ‘Het OV-gebruik is nu nog erg gericht op het hoofdstation, waardoor het druk wordt op de toeleidende wegen met bussen, fietsers en voetgangers. We zoeken naar alternatieven om mensen om het hoofdstation heen naar hun bestemming te brengen; die moeten dan wel reistijdwinst opleveren en met voldoende hoge frequentie rijden.’ Nog een eyeopener was het hoge autoaandeel op verbindingen waar het OV goed is. Zo zijn er tussen Zuidhorn en Groningen een goede bus- en een goede treinverbinding, en toch is 40-50% van de vervoersbewegingen daar ‘auto’. Hetzelfde geldt voor de verbinding met Assen. Menno: ‘Hoe kan dat? Met deze nieuwe inzichten kunnen wij verder aan de slag.’ Jorn: ‘Als je meer snelwegen aanlegt, pakken meer mensen de auto. Die vicieuze cirkel moeten we doorbreken. Als we voldoende investeren in goed OV pakken mensen eerder de bus, de trein en ook de fiets.’
Toekomstvast mobiliteitssysteem
‘De Routekaart helpt ons om niet alleen keuzes te maken over het OV zelf, maar ook over parkeerplaatsen en -kosten, het totale plaatje dus’, vervolgt Jorn. ‘Ik denk dat het daarbij belangrijk is niet alleen toe te werken naar de stip op de horizon, maar ook te werken aan de no-regret maatregelen.’ Menno vult aan: ‘We werken toe naar één streefbeeld, maar wel met voldoende flexibiliteit. Daarvoor moeten we hoofdkeuzes maken en in kaart brengen wat de afhankelijkheden zijn van andere factoren, zoals de aanleg van de Lelylijn of een spoorlijn naar Zernike. Voor de no-regrets en aantal vergezichten zijn we afhankelijk van andere disciplines en bestuurlijke keuzes; het is heel goed daar nu al de plussen en minnen voor op een rijtje te zetten. Stel dat er wel een spoor komt naar Zernike, dan gaan we niet verder investeren in Groningen Noord-Hoofdstation.’ Elwin: ‘We zitten nu middenin de fase van bedenken hoe het OV er in 2040 uit zou moeten zien en welke stappen we moeten zetten om daar te komen en wat factoren zijn waar we rekening mee moeten houden. Zo werken we met elkaar aan betaalbare alternatieven voor de auto, goede reistijden en een toekomstvast mobiliteitssysteem.’
Contact
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen, of wilt u met een van de experts van gedachten wisselen? Neem dan gerust contact op.
Tess ten Have beleidsadviseur OV-bureau Groningen Drenthe
Elwin Pippel beleidsadviseur Gemeente Groningen
Menno Oedekerk sr. beleidsadviseur Provincie Groningen
Jorn van der Scheer adviseur OV-bureau Groningen Drenthe
Martin Wink projectmanager mobiliteit Movares